Greet Beukenkamp

Afbeelding van de auteur
toon meer

Fictieschrijver

Genre
Jeugdboek - Young adult

Thema's
Pesten - Vriendschap

Activiteiten
Lezing - Overig - Presentatie - Schrijfopdracht

Leeftijdsgroepen
Jongvolwassenen - Klas 1-3 Voortgezet Onderwijs

Greet Beukenkamp werd geboren in Haarlem. Na de HBS-B volgde ze een opleiding voor onderwijzeres. Vervolgens studeerde ze psychologie aan de UVA. Ze ging lesgeven op een basisschool in Leersum, waar ze toneelstukken schreef voor groep acht. Toen deze werden uitgegeven, ontstond het idee voor een boek. Dat verscheen in 1991.

Ze begon met schrijven voor basisschoolkinderen, maar nu schrijft ze voor Young Adult. In 2014 verscheen bij Clavisbooks: Voor eeuwig de jouwe, een roman gebaseerd op de mythe van Orfeus en Euridice. In 2016 verscheen: De jongen achter het masker, een historische roman over Farao Toetankhamon. In 2017 is haar 25e boek verschenen: Mijn onvergetelijke ontvoerder, gebaseerd op het Stockholm syndroom. In 2021 verscheen De vlucht van de zeemeeuw. Dit boek is getipt voor de Jonge Jury 2022. Er kan gestemd worden van 3 januari tot 3 mei 2022. De prijsuitreiking vindt op 9 juni 2022 plaats in de Doelen in Rotterdam.

De schrijverscarrière van Greet Beukenkamp begon als een enigszins uit de hand gelopen hobby, maar dat is het allang niet meer. Met vallen en opstaan heeft zij zich het schrijversvak eigen gemaakt. Dat was soms niet makkelijk, maar daardoor heeft ze wel een heel eigen stijl kunnen ontwikkelen.

Over De vlucht van de zeemeeuw geeft Greet Beukenkamp een Workshop Pesten voor de eerste twee klassen van het middelbaar onderwijs.

 

 

 

Publicaties

De vlucht van de zeemeeuw
2021, Clavis
Mijn onvergetelijke ontvoerder
2017, Clavis
Young adult
De jongen achter het masker
2016, Clavis
Historische roman - Roman - Young adult
Voor eeuwig de jouwe
2014, Clavis
Roman - Young adult
Gewoonweg Verdwenen
2011, Compaan
Kinder- of jeugdboek
Zwarte Panter
2011, Uitgeverij Leopold
Kinder- of jeugdboek
Anne en Anne (heruitgave 2010)
2009, Uitgeverijen overig
Kinder- of jeugdboek
Zoeken naar Lisa (heruitgave 2013)
2007, Uitgave in eigen beheer
Kinder- of jeugdboek
Sneeuwstorm
2007, Uitgeverij Leopold
Kinder- of jeugdboek
De Kampeerclub
2007, Uitgeverij Sjaloom
Kinder- of jeugdboek
Tegen mijn wil
2005, Uitgeverij Sjaloom
Kinder- of jeugdboek
De Klusclub
2005, Uitgeverij Sjaloom
Kinder- of jeugdboek
De Kattenkwaadclub
2003, Uitgeverij Sjaloom
Kinder- of jeugdboek
Flessenpost
2001, Uitgeverij Sjaloom
Kinder- of jeugdboek
Mist
2000, Uitgeverij Sjaloom
Kinder- of jeugdboek
Het jaar van de heks
1998, Uitgeverij Sjaloom
Kinder- of jeugdboek
Reisbureau Fantasia
1997, Uitgeverij Sjaloom
Kinder- of jeugdboek
Teruggaan kan niet meer
1995, Uitgeverij Sjaloom
Kinder- of jeugdboek
Bonje om de boomhut
1994, Uitgeverij Sjaloom
Kinder- of jeugdboek
Ontvoerd
1993, Uitgeverij Sjaloom
Kinder- of jeugdboek
Een lange reis op korte pootjes
1992, Uitgeverij Sjaloom
Kinder- of jeugdboek

Media

foto's

documenten

De vlucht van de zeemeeuw. Fragment uit het hoofdstuk Dennis; Opeens staat de groep ergens voor stil. Dennis ziet een diepe geul voor zich met op de bodem een dikke laag grijze modder. ‘Moeten we daar doorheen?’ vraagt hij aan Ron. ‘Nee, we lopen erlangs. Het is een uitloper van de zee in het land en straks als het vloed wordt dan loopt hij vol. Ze noemen dat hier een slenk.’ ‘Heel interessant, meester,’ zegt Dennis spottend. Ze volgen de geul die steeds breder en dieper wordt. Op verschillende plaatsen staat er nog wat drabbig water in. In de verte is zo nu en dan een glimp te zien van een glinsterende grijze vlakte: de Waddenzee. Na een poosje staan ze weer stil. Aike steekt de stok die hij in zijn hand houdt op om hun aandacht te trekken. ‘We gaan over enkele ogenblikken de meeuwenkolonie in die hier in het gebied van de Tweede Duintjes ligt. Ik wil jullie vragen om op het pad te blijven en achter elkaar te lopen zodat je niet per ongeluk op eieren of jonge vogels trapt.’ Hij wenkt en slaat een smal paadje in dat tussen de helmpollen doorloopt. Dennis haast zich achter hem aan. Hij wil het als eerste zien. De rest van de groep volgt. Boven hun hoofden cirkelen krijsend de verstoorde meeuwen. Dennis ziet nog geen enkel nest, maar plotseling als ze de top van een duin bereiken, ligt er voor hen een enorm terrein dat bezaaid ligt met witte veertjes. Ertussen zitten de jonge meeuwen die zich plat tegen de grond drukken. Sommigen zijn nog heel klein alsof ze net uit het ei zijn gekomen, anderen waggelen al rond. Aike draait zich om en spreekt luid om boven het lawaai van de vogels uit te komen: ‘Vanaf dit punt is het belangrijk dat jullie goed uitkijken waar je loopt en dat je ervoor zorgt, vooral niet te ver uit elkaar te raken. De meeste vogels zijn wel gewend aan bezoek, maar sommige heethoofden winden zich nog steeds enorm op als er weer zo'n groep nieuwsgierige indringers hun territorium binnenkomt. Zoals jullie zien, houd ik deze stok boven mijn hoofd. Dat is niet voor niets. De aanvallen richten zich vrijwel altijd op degene die vooroploopt. Mijn stok is dus een soort van bliksemafleider. Maar vaak gebruiken de meeuwen ook nog een andere tactiek om ons weg te jagen.’ Aike zwijgt even en kijkt dan omhoog. ‘Heeft iemand misschien al iets nattigs op zijn hoofd gekregen? Ze kunnen soms verbazend goed mikken!’ Arno die achter Dennis staat, roept lachend naar achteren: ‘Jullie moeten goed uitkijken hoor, want wat je daar ziet, dat zijn geen meeuwen. Dat is camouflage. In werkelijkheid zijn het van die kleine onbemande vliegtuigjes die met strontbommetjes gooien!’ ‘Drones, bedoel je,’ zegt Jeffrey. ‘Ha, ha, ha, wat leuk zijn die twee toch weer,’ sniert Ron. Niemand reageert. Druk pratend zet de groep zich in beweging. Sommigen kijken toch een beetje angstig omhoog, anderen gaan vlak achter hun voorganger lopen. Ze vorderen maar langzaam. Bij iedere stap kijkt Dennis goed waar hij zijn voeten neerzet. Dieper en dieper dringen ze de kolonie binnen. Aike wijst hen de verschillende meeuwensoorten aan. Dennis begint er plezier in te krijgen. Het is veel leuker dan hij had verwacht. Opeens gaat Aike voor hem op zijn hurken zitten en pakt voorzichtig een jonge meeuw op. Hij wenkt Dennis om naast hem te komen zitten. ‘Hier, houd je handen op.’ Het volgende ogenblik heeft Dennis een donzig zacht kuiken in zijn handen. De veel te grote kop wiebelt op het hulpeloze lijfje. Met ongecoördineerde bewegingen pikt het beestje in Dennis’ wijsvinger. Hij glimlacht. Het verdedigt zich al. ‘Toe maar jochie, pik maar van je af,’ fluistert hij. ‘Grijp die vent maar die je zomaar vasthoudt.’ Er gaat een wonderlijk gevoel van ontroering door hem heen. De zachte donsveertjes kriebelen in zijn handen. Voorzichtig streelt hij met zijn duim over het ruggetje van het meeuwenjong. Het diertje zakt door zijn pootjes en lijkt zich in de holte van zijn handen thuis te voelen als in zijn eigen nest. Stil kijkt Dennis neer op het kleine hoopje leven. Eén beweging en hij zou het kunnen vermorzelen. Hij voelt opeens een vreemd wee gevoel in zijn maag en er schiet een flits van een herinnering door hem heen. Lang geleden was er een jong zwart hondje dat van de ene dag op de andere weg moest van zijn vader. Hij knippert snel even met zijn ogen en zet het kuiken neer. Het rent meteen weg. Als Dennis gaat staan, duikt er plotseling als uit het niets een meeuw uit de grote rondcirkelende groep op hem neer. Geschrokken bukt Dennis. ‘Hé, ik word aangevallen!’ Aike lacht. ‘Het gebeurt zelden dat er hier iemand gewond raakt doordat een meeuw hem pikt. Meestal zijn het maar schijnaanvallen. Maar als je bang bent, doe je je jack maar over je hoofd.’ Dennis voelt zich rood worden. ‘Ik ben niet bang. Ik schrok alleen maar,’ zegt hij kortaf. Hij schuift langs Aike heen en loopt voorzichtig tussen de nesten door. Argwanend bekijkt hij zo nu en dan de lucht boven zijn hoofd. Achter zich hoort hij stemmen die vragen of ze ook een kuiken vast mogen houden. Aan zijn voeten proberen een paar jongen zich achter een helmpol te verschuilen. ‘Goed zo,’ mompelt Dennis. ‘Kijk maar uit voor mensen. Je kunt ze nooit vertrouwen.’ Makkelijk leventje hadden die meeuwen eigenlijk, denkt hij. Gezellig allemaal bij elkaar in de kolonie. Broeden, jongen grootbrengen, eten en slapen. En geen school! Geen huiswerk. Niks leren. Alleen maar hoe je moest vliegen en hoe je vissies moest vangen. Je zou jaloers op die beesten worden. Op enkele meters afstand landt een volwassen meeuw bij haar jong. Zenuwachtig dribbelt ze heen en weer waarbij ze wantrouwig Dennis in het oog houdt. Opeens loopt ze naar het kuiken en opent haar snavel. Er glijdt een slijmerig visje uit. Het kleintje pikt het op en schrokt het met een paar heftige bewegingen van zijn kleine kopje naar binnen. Jasses! Stel je voor dat zijn moeder ... Dennis grinnikt. Nee, dan toch maar liever geen meeuw.
Recensie:“Wie laat zich nu pesten? Daar vraag je toch zelf om? Dan doe je toch wat terug?” Klas 2D gaat op kamp naar Terschelling. De stemming is uitgelaten. Je zou hen voor een groep voorbeeldige kinderen kunnen houden, maar de werkelijkheid is anders. Het hele jaar al verzieken een paar jongens de sfeer in de klas met pesterijen. Ook nu blijken ze niet van plan om daarmee te stoppen. Het is alsof tijdens deze kampweek alle remmen losgaan. Zelfs de leraren hebben geen vat meer op de jongens. In drie woorden Aangrijpend, meeslepend, zet je aan het denken In meer woorden Klas 2D is onderweg naar Terschelling, samen met Paul de Wilde, Edo Haneman en twee moeders. Al vrij snel na aankomst beginnen de onderlinge verhoudingen duidelijk te worden. Vooral het groepje jongens drukt een stempel op de klas. Kleine pesterijen krijgen al snel een andere vorm. Er heerst een spanning binnen de groep, vooral richting Ivo, en dat merken De Wilde en Haneman als geen ander. Alleen hebben zij niet het overwicht om dit om te draaien. Voor De Wilde is een bezoek aan Terschelling niet zo vanzelfsprekend als het lijkt, hij draagt een groot verdriet met zich mee. Beïnvloedt dit zijn reactie op wat er allemaal gebeurt binnen de groep? En… waar is Ivo? In De vlucht van de zeemeeuw volgen we de gebeurtenissen door de ogen van de leerlingen van klas 2D. Ieder hoofdstuk laat ons meekijken met een andere leerling. We lezen niet alleen de gebeurtenissen die zich afspelen op Terschelling, maar lezen ook de persoonlijke omstandigheden en gevoelens van deze leerling. Zijn de pesters wel echt zo stoer als dat ze zich voordoen? En doet het Jeffrey dan echt niks dat ze hem altijd pakken op zijn gewicht? Durft Natasja echt tegen ze in te gaan? En wat doen al die pesterijen met Ivo? De spanning die in de groep heerst, voel je toenemen naarmate het verhaal vordert. Je merkt al snel op wie ze het hebben gemunt en hoe de relaties onderling zijn. Soms wil je schreeuwen naar de docenten, die eigenlijk niks durven te doen. Dit aangrijpende verhaal is een eye opener voor zowel jongeren en docenten. Veel leed van een gepeste zien we niet, of willen we niet zien. Achter in het boek is een waardevol nawoord te vinden. Hierin worden drie groepen aan-/toegesproken: degene die gepest/getreiterd worden, degenen die pesten/treiteren en degenen die toekijken. Een boek die, wat mij betreft, gelezen moet worden op het voortgezet onderwijs. Voor iedereen vanaf 12 jaar.

Bekroningen

Nominatie Nederlandse Kinderjury 1994
Hoofdprijs Limburgse Kinderjury 1994
Nominatie Nederlandse Kinderjury, categorie 10 - 12 jaar 2004