Praten over literatuur zorgt voor verdieping en meer literair begrip. Heeft een leerling vragen over een gelezen boek? Goede kans dat andere leerlingen dezelfde vraag hebben of juist een antwoord op die vraag. Ook biedt praten over literatuur leerlingen de kans om hun leeservaring onder woorden brengen, te luisteren naar de ervaringen van klasgenoten en daar open op te reageren.
Klassikaal praten over een gelezen boek
Een open, klassikaal gesprek over vragen en leeservaringen naar aanleiding van een gelezen boek. Welke vagen kwamen bij de leerlingen op tijdens het lezen? Hadden andere leerlingen ook deze vraag? Wat vonden zij van het verloop van het verhaal of hoe interpreteerden zij het gedicht? Wat vonden ze van de acties van de hoofdpersoon? Wat is hen opgevallen of heeft hen verrast? En nu ze praten over elkaars vragen en leeservaringen: hoe denken ze nu over het boek?
Zie voor tips over het voeren van literaire gesprekken in de klas:
- Over boeken gesproken, publicatie van stichting Lezen
- Praten over romanfragmenten, Kwestie van Lezen-brochure van Stichting Lezen
- Literaire gesprekken in de klas (brochure stichting Lezen)
- Leespraat (met daarin Vertel eens en De leesomgeving), boek van Aidan Chambers
- Video over Vertel eens-aanpak (video gaat over een groep 8, maar deze aanpak is ook bruikbaar in voortgezet onderwijs)
Never judge a book by its cover
Hebben leerlingen de lestip: Covers kijken gedaan en nu een van de boeken gelezen? Dan is het tijd om de eerste indrukken er weer bij te pakken! Zijn de eerste indrukken uitgekomen? Als de hele klas het boek gelezen heeft, kan dat in een klassikaal gesprek. Zijn het een paar leerlingen, dan kunnen ze uiteraard als groepje met elkaar in gesprek. Door met elkaar te praten over de leeservaring, merken leerlingen waarschijnlijk dat anderen een boek anders hebben ervaren dan zij.
Doel is dat leerlingen hun mening na het lezen vergelijken met hun eerste indruk. Daarom houden ze het boek en de aantekeningen van hun eerste indruk erbij.
Een paar vragen om het gesprek op gang te brengen:
- Wat was je eerste indruk was? Leek het boek je grappig/spannend/verdrietig?
- Je hebt nu het boek gelezen. Vond je het inderdaad grappig/spannend/verdrietig?
- Waar ging het boek over? Had je dat verwacht?
- Was de sfeer van het boek zoals je had verwacht?
- Wat heeft je verrast?
- Je hebt het boek gelezen. Hoe denk je nu over het boek?
- Klopte je eerste indruk? Als je eerste indruk anders was, kwam dat dan door de titel, de voorkant of de tekst op de achterkant?
- Wil je meer lezen over deze personen? Of een ander boek van de schrijver die komt?
Boekenspeeddate zelfde boek
Zijn er leerlingen die hetzelfde boek hebben gelezen? Hoe hebben zij het boek ervaren? Komt dat overeen of niet? Hoe komt dat? Samen duiken ze meer de diepte in.
Laat ze in tweetallen met elkaar in gesprek gaan. De leerlingen kiezen elk een van de onderstaande (of vergelijkbare) stellingen uit. Aan de hand van deze stelling bereiden ze een (heel korte) pitch voor. Terwijl de eerste leerling de pitch houdt, luistert de ander en vraagt door. Voorbeelden van vragen staan onder de stellingen. Pas wanneer de eerste leerling alles vertelt heeft, reageert de andere leerling met de eigen ervaringen. Daarna draaien ze de rollen om.
Voorbeelden van stellingen voor een pitch:
- Ik werd meteen door het verhaal gegrepen. Dat kwam doordat …
- Ik kon me goed inleven in personage … Omdat …
- Ik zou het heel anders aanpakken dan de hoofdpersoon, namelijk …
- Ik vond de taal mooi. Deze zinnen (…) zijn me opgevallen omdat …
- De structuur sprak me aan omdat …
- Over dit onderwerp heb ik ook … gelezen (of bijvoorbeeld een film gezien). Als ik deze vergelijk dan viel me op dat …
- Door dit boek zou ik meer willen lezen over…
- Bij moment … moest ik glimlachen/lachen/stiekem huilen.
- Ik had verwacht dat het einde … Dat was ook zo/was niet zo. Ik vond het fijn/jammer dat ik het einde wel/niet kon voorspellen.
- Dit heb ik door dit boek geleerd over de tijd/de regio/het land waarin het boek zich afspeelt.
- Ik zou dit boek aanraden aan … omdat …
- Dit boek/verhaal/gedicht deed me denken aan een ander boek/verhaal/gedicht/film/schilderij … omdat …
Voorbeelden van doorvraag-vragen:
- Hoe komt dat, waarom is dat?
- Vanaf welk moment in het boek ben je zo gaan denken over personage X/het mogelijke einde
- Had je dat verwacht?
- Wat vond je daarvan midden in het boek? En toen je het boek uit had?
- Vond je dat ook van de andere personages?
Zijn beiden aan de beurt geweest, dan bedenken ze of ze door dit gesprek anders zijn gaan denken over het boek. Ze bespreken met elkaar hoe dat komt.