Reggie Baay

Reggie Baay (Leiden 1955) schrijft romans, non-fictie en toneel. Zijn werk handelt in hoofdzaak over het (verborgen) Nederlandse koloniale verleden en de impact ervan op de generaties van nu. Zijn werk is in de Nederlandse pers unaniem lovend besproken. Met name zijn boek over de njai, de vergeten Aziatische concubines van de Europese kolonialen in het voormalige Nederlands-Indië (De Njai; Het concubinaat in Nederlands-Indië, 2008), en zijn boek over de 'vergeten' slavernij in Indië ten tijde van het Nederlandse koloniale bewind (Daar werd wat gruwelijks verricht, 2015).
Hij debuteerde in 2005 met de gedeeltelijk autobiografische roman De ogen van Solo, over migratie en ontheemding van mensen die geworteld zijn in een koloniale wereld. Eind september 2018 verscheen Het kind met de Japanse ogen, een op historische werkelijkheid gebaseerde roman over de gruwelijke en onontkoombare gevolgen van een oorlog. Tegelijkertijd is het een verhaal over de veerkracht van de mens en een krachtig pleidooi voor de vrijheid. Reggie Baay is dan ook een van de auteurs die in 2020 deelneemt aan het project  Auteurs voor de Vrijheid. De roman Het kind met de Japanse ogen stond overigens op de longlist van de Libris Literatuur Prijs 2019 en was genomineerd voor de Halewijnprijs en de Reinaerttrofee.In 2021 verscheen zijn laatste roman Het lied van de goden; het op feiten gebaseerde verhaal van de tot slaaf gemaakte Flora van Makassar, die in de 18e eeuw als jong meisje in Oost-Indië wordt geroofd en door een VOC-koopman wordt meegenomen naar de Republiek. Het boek geeft een aangrijpend beeld van de in ons land nog relatief onbekende slavernij en slavenhandel in de Oost.
Naast een ervaren spreker is Reggie Baay ook een ervaren voorlezer.